GESCHIEDENIS VIETNAM
Oudste sporen van bewoning
Archeologisch vondsten tonen aan dat de oudste bewoning in het gebied dat we nu kennen als Vietnam reeds dateert van zo’n 500.000 jaar terug. Het duurt echter tot zo’n 10.000 jaar terug in onze tijdrekening vooraleer we kunnen spreken van mesolitische en neolitische culturen in Noord Vietnam. Rond 7.000 voor Christus zien dan voor het eerst sporen van een primitieve landbouw. In de 13e eeuw voor Christus vinden we in het noorden een gesofisticeerde cultuur terug, de Dong Son cultuur. Deze valt volledig in te kaderen in het bronstijdperk.
Drie delen
In zijn oudste geschiedenis kunnen we nog geen gewag maken van Vietnam. Er vallen drie delen te onderscheiden die gedurende lange tijd een onafhankelijke evolutie kennen.
Van de eerste tot zesde eeuw van onze tijdrekening vinden we in het zuiden het Funan koninkrijk. Deze maatschappij die sterk aan Indische invloeden onderhevig was kenmerkt zich door een heel verfijnde cultuur. Dit uit zich ondermeer in architectuur en een uitgebreid systeem van kanalen, zowel voor transport als voor irrigatie.
De havenstad Oc-Eo, in wat vandaag de Kien Giang provincie heet, nam een heel belangrijke rol waar in de ontwikkeling van dit koninkrijk. Via die havenstad kwam men in contact met China, Indonesië, India, Perzië en zelf de landen rond de Middellandse zee. Een van de meest merkwaardige artefacten die er gevonden werden is een romeins medaillon met de beeltenis van Antonius Pius van het jaar 152 ad.
Midden de zesde eeuw werd het koninkrijk Funan onder de voet gelopen door het pre-Angkoraanse koninkrijk Chenla.
Meer centraal, in de streek rond het huidige Danang onstaat in de late 2de eeuw van onze tijdrekening een Hindu koninkrijk Champa. Ook hier laat de Hindu invloed zich zeer sterk gelden ondermeer door het beleiden van het Hinduisme, het gebruik van het Sanskriet en veelvuldig voorkomen van Indiase kunst. Vandaag de dag is dit terug te vinden in de vele Cham bouwwerken die in de omgeving van Danang nog terug te vinden zijn.
Tegen de 8ste eeuw heeft het koninkrijk uitbreiding genomen tot de streek waar vandaag Na Thrang gesitueerd is. Naast constant schermutselingen met zijn noorder- en zuiderburen, de Vietnamezen en de Chmer, blonk het Cham koninkrijk uit als een semi-officiële piratenstaat. Langsheen de hele Indochinese kust werden raids en rooftochten uitgevoerd.
De eigenlijke Vietnamezen vinden we in het noorden terug. Meer bepaald in het deltagebied van de Rode rivier. In het begin van onze tijdrekening gaan ze gebukt onder een chinese overheersing (ongeveer 200 bc tot 938 ad). Toen de chinezen vanuit het noorden de Rode rivier delta binnendrongen vonden ze er een feodaal gestructureerde maatschappij gebaseerd op jacht, visvangst en eenjarige landbouw op platgebrande grond. Met de andere omliggende volken was reeds enige vorm van handel aanwezig.
De Chinezen probeerden deze om te vormen in een centraal geleide maatschappij naar chinees model. Er volgde een ware toevloed van chinese pioneers, geleerden en ambtenaren om dit te helpen realiseren. Het valt niet te ontkennen dat de Vietnamezen veel van de Chinezen geleerd hebben. Zij brachten hen het gebruik van de metalen ploeg bij, leerden hen lastdieren gebruiken en voerden technieken in voor de constructie van dijken en irrigatiekanalen. Deze zouden ervoor zorgen dat de rijstteelt zich volop kon ontwikkelen in de Rode rivier delta die anders al te vaak door overstromingen geteisterd werd.
De regio was toen ook een belangrijke pleisterplaats onderweg van China naar India. Hierdoor maakten de Vietnamezen kennis met Confusianisme en Taoisme via Chinese geleerden die, hetzij als beheerders, hetzij als dissidenten op de vlucht, naar Vietnam kwamen. Tegelijk brachten Indiërs het Theravada Boedhisme en Chinezen het Mahayana Boedhisme in het land binnen. Boedhistische monniken van beide strekkingen brachten de wetenschappelijke en medische kennis van China en India met zich mee.
Toch is er in de zowat duizend jaar dat de bezetting duurde regelmatig heftig verzet. De Chinese overheersing liet zich jammer genoeg immers ook kenmerken door tirannie, dwangarbeid en zeer zware tolheffingen. Alle rebellie werd echter, vaak bloedig, onderdrukt. In 679 herdopen de Chinezen het land zelfs in Annam, wat zoveel betekent als gepacificeerde zuiden. Deze constante van verzet tegen vreemde overheersing zal een heel belangrijke rol spelen in de vorming van de Vietnamese identiteit.
Onafhankelijkheid van China
In het begin van de 10de eeuw komt in China de Tang Dynastie ten val. Door de interne strijd begint de macht van China over het noorden van Vietnam te tanen. In 938 verslaat Ngo Quyen de Chinezen nabij de Bach Dang. Hij jaagt de vluchtende Chinezen de grens over en sticht de onafhankelijke Vietnamese staat Dai Viet op. Na zijn dood in 965 echter vervalt het land in totale chaos waaraan pas een einde komt in 968 als met Dinh Bo Linh een nieuwe dynastie aan de macht komt. Beducht als hij is voor de sterke noorderbuur sluit hij met China een overeenkomst waarbij China de feitelijke onafhankelijkheid van Vietnam erkent maar Vietnam tegelijk de soevereiniteit van China erkent. Vietnam krijgt zelfbestuur maar blijft wel schatplichtig aan China.
Tussen de 11de en de 13de eeuw volgt een periode van consolidatie van de onafhankelijkheid. Onder de opeenvolgende keizers van de Ly dynastie (1010 – 1225) wordt het hele administratief systeem gereorganiseerd. Voortaan wordt bestuurd via wat wij in het westen mandarijnen noemen. Tijdens deze periode wordt ook de eerste universiteit opgericht, de Tempel van de Literatuur (ca 1075). Doelstelling van deze tempel bestond er net in om de nauwgezet geselecteerde kandidaten te vormen tot functionarissen en mandarijnen via een systeem van staatsexamens.
Tegelijk kende de Ly dynastie een geweldige expansie naar het zuiden toe. Dit leidde tot de verovering van grote gedeelten van het Cham koninkrijk en luidde op langere termijn de uiteindelijke vernietiging van de Cham cultuur in.
De Ly dynastie werd opgevolgd door de Tran dynastie (1225 – 1400). Onder deze dynastie verenigen de Vietnamezen en de verzwakte Cham zich meermaals tegen de gemeenschappelijke dreiging van een Mongoolse invasie onder leiding van Kublai Khan. Tot twee maal toe slaagden de Vietnamezen er in om een machtig Mongools leger het land uit te jagen.
De Tran dynastie werd in 1400 echter omvergeworpen door Ho Qui Ly. Toen verenigden aanhangers van de Tran dynastie en de Cham zich nogmaals in hun roep om een interventie van de Chinezen. Deze gingen maar al te graag op deze vraag in en tegen 1407 hadden ze het noorden weer helemaal onder hun controle. Er volgde een regime van zware belastingen en slavenarbeid. De nationale archieven evenals vele intelligentsia werden naar China gevoerd wat een bijna onherstelbare schade toebracht aan de Vietnamese beschaving.
De Le dynastie
Le Loi werd geboren in een grote en welvarende familie in het dorp Lam Son, gelegen in de provincie Tranh Hoa. Hij werd door zijn omgeving alom geprezen om de welwillendheid waarmee hij zijn fortuin gebruikte ten voordele van de armen. De Chinezen van hun kant boden hem aan om een functie als mandarijn op te nemen maar hij weigerde ten stelligste.
In 1418 begint hij met de organisatie van wat later de Lam Son opstand zou gaan heten. Hij reisde stad en land af op zoek om de bevolking aan te zetten zich tegen de Chinese overheersing te verzetten. Het was het begin van een tien jaar durende guerrilla. Voor een zeer groot deel was deze voor zijn succes afhankelijk van de steun van de plattelandsbevolking. Deze was zeer bereid die te geven aangezien, zelfs bij hongersnood, de strijders van Le Loi het platteland niet plunderden.
In 1428 behaalt Le Loi de uiteindelijke overwinning op de Chinezen en kroont zichzelf als keizer onder de naam Ly Thai To. Het begin van de Le dynastie. Tot op vandaag wordt Le Loi nog steeds als volksheld vereerd.
Deze dynastie zou regeren tot 1524 en in naam zelfs tot 1788. Tijdens deze periode werd geprobeerd om los te komen van de culturele en intellectuele dominantie van de Chinese beschaving. Het Vietnamees als taal ging meer en meer de voorkeur genieten onder geleerden en literatoren. Dit heeft heel wat meesterwerken in de Vietnamese literatuur opgeleverd.
Het was een periode van enorme agrarische hervormingen en herverdelingen van het land. Andere wettelijke hervormingen moesten er voor zorgen dat vrouwen over bijna gelijke rechten beschikten, tenminste in de huiselijke kring. Slechts twee categorieën bleven uitgesloten van enige gelijkberechtiging; de slaven en, vreemd genoeg, acteurs.
Tegelijk werd campagne gevoerd om te komen tot de finale verovering van de laatste Cham gebieden in het zuiden. Zelfs Laos werd schatplichtig aan Vietnam gemaakt.
In de 17de en 18de eeuw wordt de macht van de Le dynastie volledig uitgehold. In naam blijven keizers van de Le dynastie het land regeren maar de feitelijke macht wordt verdeeld over twee familieclans. In het noorden is de de Trinh clan, in het zuiden de Nguyen clan. Beide clans erkenden in naam de heerschappij van de keizer maar vochten onderling talloze conflicten uit om de totale heerschappij over het land te veroveren. Deze situatie zette de deur open voor een steeds groeiende invloed vanwege westerse mogendheden. De Trinh clan in het noorden werd met wapens gesteund door de Nederlanders terwijl de Nguyen in het zuiden volop steun kregen van de Fransen.
Uiteindelijk monde de situatie uit in de Tay Son opstand. Die werd vanaf 1765 gevoerd door drie broers uit een rijke koopmansfamilie uit centraal Vietnam; Nguyen Nhac, Nguyen Hue en Nguyen Lu. Tegen 1773 hadden ze het centrale deel van Vietnam volledig onder controle. Vandaar uit begonnen ze aan hun veroveringstocht zowel in noordelijke als zuidelijke richting.
In 1783 slaagden ze er in om Saigon in te nemen. Het enige lid van de Nguyen, prins Nguyen Anjh, dat die er in slaagde te overleven zocht zijn toevlucht in de Franse missie en slaagde er, met hun hulp in om naar het zuiden van Thailand te vluchten. De oudste van de drie broers, Nguyen Nhac werd koning in het centraal Vietnam. Zijn broer Nguyen Lu werd koning in het zuiden.
De jongste van de drie broers Nguyen Hue, zette de stijd in het noorden verder en slaagde er in om de Trinh clan uit het zadel te lichten. Hij zwoer trouw aan de keizer uit de Le dynastie die in naam nog steeds het land regeerde maar deze was zo’n zwak figuur dat hij er niet in slaagde om de orde te herstellen en het land effectief onder controle te krijgen. In plaats van een beroep te doen op Nguyen Hue en de Tay Son riep hij de hulp in van China. Daar was men nogmaals maar al te bereid om te hulp te komen. Een expeditie van 200.000 man werd naar Vietnam gestuurd onder het voorwendsel de keizer te hulp te komen.
Toen Nguyen Hue zichzelf in 1788 tot keizer uitriep onder de naam Quang Trung en met zijn Tay Son rebellen tegen de Chinese ten strijde trok, kon hij dan ook op grote steun en sympathie bij het volk rekenen. In 1789 bracht hij de Chinezen een verpletterende nederlaag toe in Dong Da, in de buurt van Hanoi. Deze overwinning is tot op vandaag een van de meest gevierde militaire overwinningen.
Terzelfdertijd echter wist de verdreven Nguyen Anh zich vanuit zijn ballingsoord in Thailand te verzekeren van de steun van de Fransen. Zeker de Franse handelaars steunden zijn zaak direct maar ook de Franse regering gaf indirect steun.
Met een legertje huurlingen drong hij de zuidelijke Mekong delta binnen. De ondertussen sterk verzwakte Tay Son rebellen boden geen echte weerstand en Nguyen Anh versloeg hen in 1801. Binnen het jaar kon hij zijn opmars tot helemaal in het noorden voortzetten en zichzelf uitroepen tot keizer van een verenigd Vietnam onder de naam Gia Long. Met Hue uit als hoofdstad stond hij aan het begin van de Nguyen dynastie.
Gia Long begon ermee zich te verzekeren van de steun, of op zijn minst de non-interventie van de Chinezen door schattingen te betalen aan de Qing dynastie. In eigen land zette hij een zeer ambitieus programma op stapel waarbij zowel de verbetering van de infrastructuur als de terugkeer naar de traditionele Confusianistische waarden centraal stonden. Zo was het tijdens zijn regeerperiode dat de mandarijnenroute werd aangelegd die Hue zowel met Saigon als Hanoi verbond. Bovendien werden in verschillende provinciehoofdsteden citadellen opgericht, helemaal in overeenstemming met de principes van Vauban.
Zijn zoon, keizer Minh Mang die regeerde van 1820 tot 1841, zette deze beleidslijn verder. In tegenstelling tot zijn vader joeg hij hierbij echter de buitenlanders en de katholieken tegen zich in het harnas. Als orthodox Confusianist begon hij een politiek van repressie tegen de katholieke geestelijken en missies. Bovendien schroefde hij de politiek van het verlenen van handelsconsessies terug en holde systematisch eerder gedane consessies uit. Al deze pogingen om de invloed van de buitenlanders terug te dringen hadden echter net het tegenovergestelde gevolg. Bij de Fransen nam de vastberadenheid om zijn rijk aan hun wil te onderworpen alleen maar toe.
Ook zijn opvolgers voeren dezelfde koers en tegen het eind van de 19de eeuw hadden de keizers van de Nguyen dynastie het land dan ook, helemaal tegen hun doelstellingen in, gereduceerd tot een marionettenstaat, onderworpen aan het westerse kolonialisme.
Frans kolonialisme
De Franse bemoeienissen sinds het einde van de 18de eeuw zijn in hoofdzaak een uitvloeisel van het werk van Franse missionarissen. Vooral jezuïeten namen hierin het voortouw. Deze waren al sind 1615, toen ze uit Japan verdreven werden, actief in het gebied. Hoe ver hun invloed en bemoeienissen gingen wordt wel geïllustreerd aan de hand van wat de jezuïtische bisschop Pigneau de Béhaine vermocht te doen.
Hij was het die als beschermheer van Nguyen Anh optrad en de steun aan zijn rebellie bij de Franse kooplui organiseerde. Hij wist zich te verzekeren van de stilzwijgende steun van de Franse regering en bracht Nguyen Anh aan de macht. Nguyen Anh besefte zelf wel dat hij zijn positie aan de Fransen te danken had maar zijn opvolgers hadden daar een andere visie op. Minh Mang en na hem Thieu Tri probeerden de Franse invloed terug te dringen.
Frankrijk echter zag met lede ogen aan dat de invloedssfeer van de Britten in Azië steeds uitbreiding nam en konden het zich niet veroorloven Vietnam te verliezen. De Franse regering zou haar rol in Indochina grondig herzien.
In 1847 voeren Franse militairen een eerste expeditie uit tegen Thieu Tri nabij Danang. Tegen Tu Duc, zijn opvolger zouden meermaals militaire expedities georganiseerd worden.
In 1859 veroverden Franse troepen Saigon. Twee jaar later waren de omliggende provincies eveneens onder Franse controle en dit leidde in 1862 tot de oprichting van de Franse kolonie Indochine. Nog was de koloniale veroveringsdrift niet voldaan en tegen 1867 maakte de hele Mekong delta deel uit van Indochine.
De aandacht van de Fransen richt zich nu naar het centrale en noordelijke deel van het land. Er komt pas en einde aan de koloniale honger als in 1883, na de dood van Tu Duc, de Fransen Hue aanvallen en een protectoraat instellen over het centrum en het noorden. Ze benoemden Dong Khanh, een stroman, als keizer wat meteen de start was van een tragikomische strijd om de keizerlijke zetel waarbij moord, mysterieuze overlijdens, verdwijningen en zware Franse diplomatie een constante waren.
Het gewicht van de Fransen in de regio wordt nog benadrukt door de oprichting van de Indochinese Unie waarvan Cochinchine (zuiden van Vietnam), Tonkin (centrum), Annam (noorden), Laos en Cambodja deel uitmaken.
Nationalisme
Dat het niet in de volksaard van de Vietnamezen lag om de situatie zomaar te aanvaarden spreekt voor zich. Steeds weer steekt nationalistisch verzet de kop op en sporadisch uit zich dit in geweldadige confrontaties en repressie.
In 1927 richt de middenklasse een nationalistische partij op, de Viet Nam Quoc Dan Dang. Ze halen hun inspiratie bij de Chinese Kwonintang. Na een mislukte opstand in Yen Bai worden twaalf leiders van de partij in 1930 tot de guillotine veroordeeld.
In 1925 richt Ho Chi Minh de Vietnamese Revolutionaire Jeugdbond op. Gedurende de jaren die daarop volgen kent de beweging talloze gedaantewisselingen maar het bleef een constante dat zij, als geen ander, aansluiting vond bij de verzuchtingen die onder de bevolking leefden. Vooral bij de landbouwers, wiens situatie er de voorbije decennia heel sterk op achteruit gegaan was, kon ze op veel aanhang rekenen. Nationalisme en communisme gingen hand in hand in de beweging die zich in 1941 omvormde tot de Bond voor onafhankelijkheid van Vietnam, beter bekend als Vietminh.
WO II
Wanneer Frankrijk zich overgeeft aan het begin van de tweede wereldoorlog sluit de door het Vichy regime aangestelde regering in Indochine een overeenkomst met Japan dat daardoor de toelating krijgt troepen te stationeren in Indochine. In ruil daarvoor laat Japan het beheer van het gebied maar al te graag in handen van het Vichy regime. Op die manier kan het zich concenteren op de rest van de regio.
Toen de Verenigde Staten, na Pearl Harbour, bij de tweede wereldoorlog betrokken geraakten, begonnen ze met het verlenen van vooral financiële steun aan de Vietminh die al snel na de Japanse invasie het verzet bundelde. Mede door deze amerikaanse steun kon ze als verzetsbeweging meer en meer succes boeken en groeide uit tot de belangrijkste organisatie. Het deed bovendien de hoop groeien dat de VS eventueel hun eis tot onafhankelijkheid zouden ondersteunen.
In maart 1945 brachten de Japanners zelf het Vichy regime ten val en installeerden ze Bao Dai, de laatste van de Nguyen keizers op de troon. Het was niet meer dan een marionettenregime dat in naam wel onafhankelijk was maar deel uitmaakte van Japans invloedssfeer.
Aan dit regime kwam een eind na Japans capitulatie die volgde onmiddellijk op de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Ho Chi Minh greep de kans om dit politiek vacuum in zijn voordeel te gebruiken en riep op 2 september 1945 de onafhankelijkheid uit van de Democratische Republiek Vietnam. Hij deed dit op een massabijeenkomst in Hanoi terwijl naast hem Amerikaanse agenten van de OSS stonden, de voorloper van de CIA. Voor de inhoud van zijn onafhankelijkheidsverklaring haalde hij trouwens heel wat elementen uit de Amerikaanse Declaration of Independance.
Op de naoorlogse conferentie van Potsdam werd over Vietnam overeengekomen dat de Japanse troepen in het gebied ten noorden van de 16de breedtegraad door de Chinese nationalisten, de Kuomintang, zouden ontwapend worden. Bezuiden deze lijn zouden de Britten instaat voor de ontwapening.
Toen de Britten in Saigon kwamen heerste de chaos alom. Franse kolonisten namen het recht in eigen handen en rivaliserende Vietnamese groeperingen stonden op de rand van een burgeroorlog. De situatie liep dermate uit de hand dat de Britten zelfs de krijgsgevangen Japanse militairen dienden in te schakelen in een poging de orde te herstellen.
In het noorden stroomden de Kuomintang, die ondertussen zelf op de vlucht waren voor de Chinese communisten het land binnen. Het werd een ware rooftocht tot in Hanoi. Ho Chi Minh probeerde de Kuomintang soldaten te bedaren maar slaagde daar amper in. Tot overmaat van ramp steunde de Kuomintang een rivaliserende nationalistische strekking binnen de Vietminh. In pure wanhoop riep Ho Chi Minh de hulp van de Fransen in om gedurende vijf jaar het bestuur over het noorden waar te nemen in een poging de orde te herstellen.
Eerste Indochinese oorlog
Terwijl de Britten in het zuiden er eigenlijk maar al te graag uit wilden, wilden de Fransen er maar al te graag terug in. Via zijn traditionele diplomatie die er vooral uit bestond terug te komen op eerdere plechtige beloftes slaagde de Frankrijk er dan ook in om, alvast in naam, terug de controle over Vietnam te verwerven.
Een incident in Haiphong in november 1946, waarbij de Fransen na een twijfelachtig dispuut over douanerechten, de stad bombardeerden en waarbij honderden burgers omkwamen, stak het vuur aan de lont in het noorden. Ho Chi Minh trok zich met zijn aanhangers terug in de heuvels in het noorden en begon aan een lange onafhankelijkheidsstrijd.
De eerste Indochinese oorlog duurde niet minder dan acht jaar. De Franse troepen slaagden er, ondanks het feit dat ze op heel wat Amerikaanse steun konden rekenen in het kader van de “containment” politiek van president Truman, niet in de strijd in hun voordeel te beslechten. Er kwam pas een einde aan na de smadelijke nederlaag van de Fransen in Dien Bien Phu op 7 mei 1954.
Er werden vredesonderhandelingen gehouden in Genève waarbij een staakt het vuren ingesteld werd. In de akkoorden van Genève werd besloten tot een voorlopige opsplitsing van het land langsheen de 17de breedtegraad. Op 20 juli 1956 zouden nationale verkiezingen gehouden worden die over het lot van het hele land moesten beslissen.
In het noorden keren de leiders van de toenmalige Democratische Republiek Vietnam terug naar Hanoi.
In het zuiden komt Ngo Dinh Diem aan het bewind, een verbeten anti-communist en katholiek.
Tweede Indochinese oorlog
We schrijven 1955 als Diem, overtuigd als hij is dat bij nationale verkiezingen hij geen schijn van kans maakt, met Amerikaanse steun een referendum organiseert om zijn bewind verder te zetten. Hij eist de overwinning op met een verpletterende meerderheid van niet minder dan 98,2% van de stemmen en roept zichzelf uit tot president van de republiek Vietnam.
Hoewel er aanvankelijke sprake kan zijn van een behoorlijk en efficiënt bestuur ontaarde het regime van Diem na enkele jaren in nepotisme en favoritisme. Hij benoemde overal familie en vrienden in de belangrijkste functies.
Alsof dit op zich nog niet erg genoeg was draaide hij de landhervormingen terug en vervreemde hij de boedhisten door aan katholieken een voorkeursbehandeling te geven. Begin jaren ’60 gaf dit aanleiding tot heel wat straatprotest vanwege studenten en de boedhistische clerus. Vooral de beelden van monikken die zichzelf in brand steken in de straten van Saigon schokken de wereldopinie.
Toen Diem, via Franse contacten, de mogelijkheid van onderhandelingen met het noorden onderzocht, moet voor de Amerikanen de maat vol zijn geweest. In een militaire staatsgreep werd Diem omvergeworpen en vermoord. Na hem kwam een hele reeks van militaire machthebbers die echter allen de politiek van repressie verder zetten.
Vanuit het noorden zijn er al sinds het midden van de jaren 50 regelmatig aanvallen op het zuiden. Toch kunnen we pas spreken van een echte campagne vanaf 1959 toen op aandringen van de Vietminh kaders die in het zuiden gebleven waren, de Ho Chi Minh route uitgebreid werd naar het zuiden. In april 1960 werd in het noorden de algemene mobilisatie ingevoerd en tegen het einde van het jaar werd in Hanoi de oprichting van de NLF, National Liberation Front aangekondigd. De doelstellingen van de NLF waren een neutralisering van Vietnam door terugtrekking van alle vreemde troepen en een geleidelijke hereniging. In het zuiden zou de NLF bekend worden als de Viet Cong wat eigenlijk staat voor Viet Nam Cong San, Vietnamese communisten.
Naarmate de campagne van het NLF op dreef kwam bracht ze het regime van Diem in steeds nauwer schoentjes. In een poging het tij de keren werd het “strategic hamlet” programma ingevoerd. De plattelandsbewoners werden in versterkte dorpen bijeengebracht om de Vietcong iedere basis voor steun op het platteland te ontnemen. De onhandigheid en brutaliteit waarmee het programma werd uitgevoerd had net het omgekeerde effect. De Vietcong kon deze dorpen infiltreren en vele vielen onder hun controle.
De strijd bleef ook niet beperkt tot een strijd met de VC. Hanoi begon met infiltraties van reguliere noordvietnamese troepen. Tegelijk werd het Diem regime geconfronteerd met massale desertie. Tot 2000 man per maand deserteerde. Bovendien leed men op het terrein ook zware verliezen. Er sneuvelden tot 500 man per maand waarbij de officieren er wel voor zorgden buiten schot te blijven. Op een bepaald ogenblik werd overwogen om Hue en Danang op te geven en zag het er zelfs naar uit de centrale hooglanden in handen van het noorden zouden vallen.
Er kwam een kentering in de toestand toen de betrokkenheid van de Amerikanen steeds grotere proporties aannam. Deze betrokkenheid paste volledig in het Domino principe. Dit principe stelde dat er een wereldwijde communistische beweging bestond die, middels schijnbare onafhankelijkheidsoorlogen, er op uit was de hele wereld te veroveren. Telkens als één dominosteen viel zou hij een volgende in zijn val meeslepen tot op die manier alle stenen gevallen zouden zijn.
Aanvankelijk beperkten de Amerikanen zich tot het sturen van militaire adviseurs. Tegen het einde van 1963 waren er meer dan 16.000 Amerikaanse militairen in het land.
Een radicale ommekeer kwam er na het Tonkin incident in augustus 1964. Twee Amerikaanse destroyers zouden voor de kust van Noord Vietnam, zonder enige provocatie, beschoten zijn. President Johnson greep die incident aan om terug te slaan met bombardementsvluchten op het noorden. Enkele dagen later nam het Amerikaanse congres de Tonkin resolutie aan waarbij de president toestemming kreeg om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om een aanval tegen de strijdkrachten van de VS af te slaan.
Uit later onderzoek is gebleken dat het hele Tonkin incident doorgestoken kaart was. De tekst van de Tonkin resolutie was al opgemaakt vooraleer het incident zogenaamd plaatsvond.
Hoe dan ook, in maart 1965 kwamen de eerste Amerikaanse gevechtstroepen aan land bij Danang. Steeds meer zouden volgen. Tegen het einde van 1967 waren er 485.600 Amerikaanse militairen in het land en telde men reeds 16.000 gesneuvelde G.I’s.
Toen kwam een belangrijk keerpunt met het Tet-offensief in februari 1968. Op 31 januari, terwijl het land nieuwjaar vierde (Tet), lanceerde de Viet Cong een offensief in niet minder dan 100 steden waaronder zelfs Saigon. Amerikaanse televisiecamera’s registreerden hoe de Viet Cong er zelfs in slaagde door te dringen tot de binnenkoer van de Amerikaanse ambassade. De Amerikanen kregen na een jarenlange guerillastrijd hun vijand eindelijk te zien en sloegen terug op dezelfde manier als toen die nog in de jungle zat, met massale bombardementen. Ditmaal echter werden steden gebombardeerd. De Viet Cong moest zich na drie, vier dagen uit de meeste steden met zware verliezen terugtrekken in de jungle. Enkel in Hue zou de bezetting liefst 25 dagen aanhouden.
Hoewel het de zwaarste militaire nederlaag was van de Viet Cong zou het Tet offensief hun uiteindelijke overwinning betekenen. De beelden die het thuisfront te zien kreeg op de televisie maakten hen duidelijk dat ze van hun leiders niet de volledige waarheid te horen kregen. Het werd de Amerikaans bevolking ook duidelijk dat er aan het uitvechten van de oorlog een prijskaartje hing, zowel financiëel als in mensenlevens, dat ze eigenlijk niet wensten te betalen. Het was het begin van de protestbeweging tegen de vietnamoorlog.
Toen Nixon in 1969 aan de macht kwam in de VS begon hij aan een programma van Vietnamisering van de oorlog, de oorlog moest een zaak van Vietnamezen worden. Toch zou de oorlog, met Amerikaanse betrokkenheid pas beëindigd worden met de akkoorden van Parijs in januari 1973. Hierin werd een wapenstilstand overeengekomen, de terugtrekking van alle Amerikaanse troepen en de oprichting van een nationale raad van verzoening.
Reunification
Een tijdlang zag het er goed uit voor het zuiden. Tot januari 1975 als de troepen van de Democratische Republiek een conventionele aanval lanceerden en de 17de breedtegraad massaal overstaken. De fel verzwakte zuidvietnamese troepen konden amper weerstaan aan deze aanval en binnen de kortste keren bezetten de NVA-troepen een groot deel van het centrale hoogland.
Paniek sloeg toe in het zuidelijk leger dat orders gekregen had zich terug te trekken naar beter verdedigbare posities. De troepen zagen dit bevel als een beslissende nederlaag en sloegen massaal aan het deserteren. Het leger van zuid Vietnam desintegreerde zienderogen. De opmars van het noorden was niet meer te stuiten.
Op de ochtend van 30 april tekende Generaal Duong Van Minh, die amper 43 uren eerder als president was aangesteld, de overgave in Saigon in wat nu Reunification Hall wordt genoemd. Amper enkele uren voor de overgave ondertekend werd, werden de laatste amerikanen met helicopters van het dak van de ambassade geëvacueerd naar marineschepen die voor de kust lagen. Hiermee werd finaal een einde gesteld aan de Amerikaanse aanwezigheid en de opsplitsing van Vietnam.
Sinds de hereniging
In het noorden was men er eigenlijk niet op voorbereid dat de campagne van dergelijke korte duur zou zijn. Er waren helemaal nog geen plannen gemaakt hoe men de hereniging van de twee sociaal en economisch toch totaal verschillende landsdelen zou realiseren. Er werd een in het zuiden een tijdelijke regering aangesteld tot in juli 1976 de hereniging officieel bekrachtigd werd.
Na maanden discussie werd besloten dat er gekozen moest worden voor een snelle overgang van het zuiden naar het socialisme. Vanuit het noorden werden kaderleden van de partij naar het zuiden gestuurd omdat men de intellectuelen in het zuiden niet vertrouwde. Grote inspanningen werden geleverd om de problemen in het zuiden aan te pakken, miljoenen analfabeten en werklozen, honderduizenden prostituees en drugverslaafden, duizenden die hun brood verdienden met criminaliteit. Velen werden aangemoedigd om naar de nieuwe collectieve boerderijen te trekken. Hoewel dit een matig succes had was het impact op de economie in het zuiden desastreus. Bovendien ging de hereniging vergezeld van politieke repressie. Van honderduizenden die ervan verdacht werden bindingen gehad te hebben met het vorige regime werden alle bezittingen aangeslagen. Ze werden bovendien massaal opgesloten in kampen en verplicht tot dwangarbeid zonder enige vorm van proces.
Ook tienduizenden intellectuelen, katholieken, boedhistische monikken, die vaak zelfs nog oppositie gevoerd hadden in het toenmalige zuiden, werden eveneens opgesloten. Dit alles leidde tot een massale vluchtelingenstroom over land en vooral over zee, de bootvluchtelingen. Meer dan één miljoen Vietnamezen zou op die manier het land ontvlucht zijn.
Van de geïnterneerde dissendenten werden de meesten na enkele jaren vrijgelaten. Slechts zij die als koppig en contra-revolutionair beschouwd werden verdwenen voor decennia in de Vietnam gulag.
In maart 1978 werd een anti-capitalistische campagne gelanceerd waarbij privebezit en bedrijfjes werden geviseerd. De belangrijkste slachtoffers waren etnische Chinezen.
Moi Doi
De voorbij decennia echter zagen we een langzame golf van liberalisering. Buitenlandse investeerders kregen een betere wetgeving en de visabepalingen voor buitenlandse toeristen werden versoepelt. Daar waar het er een tijd naar uitzag dat Vietnam volledig geïsoleerd zou worden stelde het zich langzaam maar zeker open. Er volgde ook schoorvoetend een openheid in de binnenlandse politiek. Hoewel er nog regelmatig bewegingen zijn die oproepen om terug te keren naar het fundamentele communisme stelt de staat zich langzaam toleranter op tegenover kritiek, worden kleine privé ondernemingen getolereerd en is er ruimte voor privé-initiatief. Jammer genoeg opent dit ook steeds meer de deur voor corruptie, armoede, prostitutie en criminaliteit.